Elk jaar zijn leden van de  Vogelwerkgroep uit Doesburg druk in de weer om van buizerds, haviken of sperwers die in hun werkgebied een nest hebben, te controleren. Met een verrekijker is te zien of het nest is bewoond en of het vrouwtje zit te broeden of  soms luid alarmerend boven de nestboom cirkelt. Elk bosgebied, bomenrij en park wordt daarom in de weken voorafgaand afgestroopt om zoveel mogelijk nesten in beeld te krijgen. Als  kalkspatten (poepsporen) onder de nestboom verraden dat daarboven jonge vogels zitten, wordt  klimmer Paul uitgenodigd zijn klimsporen uit het vet te halen. Gewapend met een flinke ladder én klimmateriaal worden alle nesten  een voor een bezocht. De jongen worden vervolgens in een boodschappentas naar beneden gehaald en dan gaan  Hans en Frans aan de slag. Eerst worden de vogels voorzien van een ring. Daarna wordt met een unster het gewicht van de vogels bepaald en met een  meetlat de vleugellengte gemeten en alle gegevens nauwkeurig in een zakboekje vastgelegd. Paul heeft al die tijd boven in de boom kunnen genieten van het fraaie uitzicht en mag de vogels dan weer ophijsen en terugzetten.

Op de foto’s een portret van een jonge buizerd, het aanleggen van een ring en het opmeten van de vleugellengte. Op de grote foto het beklimmen van een populier – hoogte ongeveer vijftien meter tot het nest – waarbij Paul gebruik maakt van de ladder en het laatste stukje van zijn klimsporen en gordel. Een hoogstaand klusje dus!